Deze gearchiveerde website ‘James Ensor. Een online museum.’ wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over James Ensor verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.
Weinig kunstenaars hebben aan de tekening zo‟n betekenis toegekend als James Ensor. Schilderen en tekenen stonden voor hem op gelijke hoogte. Dat blijkt onder meer uit het feit dat Ensor voor tentoonstellingen ook tekeningen als volwaardige kunstwerken inzond. Sommige van zijn tekeningen zijn uitgevoerd op groot formaat waardoor ze nog meer gaan concurreren met de schilderijen.
Als jonge kunstenaar gebruikte Ensor doorgaans potlood of zwart krijt om zijn directe omgeving in beeld te brengen. Hij vulde schetsboeken met portretten en fragmenten van zijn interieur. Eerder zeldzaam zijn tekeningen naar de natuur.
Wanneer zijn kunst tijdens de jaren 1885-1887 een nieuwe wending neemt en het fantastische en satirische hun intrede doen, dan schijnt de kunstenaar zelfs even het tekenen voorrang te hebben gegeven op het schilderen. Hij creëerde de grote Aureolen van Christus of De gevoeligheden van het licht (1885-1886) waarin hij een massa figuren onder een bovennatuurlijk licht weergaf. Deze Aureolen van Christus bestaan uit zes tekeningen. Twee werken zich in het Museum voor Schone Kunsten Gent en twee worden bewaard in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel. De andere tekeningen zijn in privébezit (in België en Groot-Brittannië).
Daarnaast tekende Ensor allerlei motieven, die hij zelf groepeerde onder de titels „fantasieën en grotesken‟. Ensor had in deze periode ook de merkwaardige gewoonte om oudere, realistische schetsen te overtekenen om ze om te toveren tot surreële composities. Het sluitstuk van dit tekenkundig avontuur is een merkwaardige collage van 71 tekeningen, samengevoegd tot een bizarre voorstelling van De verzoeking van de heilige Antonius (1887, gemengde techniek, Chicago, The Art Institute).
In zijn kleine en grote tekeningen uit de periode 1885-1890 ontwikkelde Ensor een eigen manier om met schakeringen en een fijn lijnenspel lichteffecten te suggereren. Uit het lijnenspel ontstonden al tekenend de typische arabesken en grafische fantasieën die we vanaf ca. 1887 ook in de schilderijen van Ensor aantreffen. Na 1890 is de tekening minder sterk aanwezig in Ensors oeuvre. De latere tekeningen zijn dikwijls in kleur uitgevoerd waardoor ze soms op kleine schilderijtjes gelijken. Opmerkelijk is dat Ensors olieverfschilderijen uit dezelfde periode op hun beurt ook een meer grafisch karakter krijgen.
Robert Hoozee