Deze gearchiveerde website ‘James Ensor. Een online museum.’ wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over James Ensor verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.
Inmiddels hadden Ensors goede vrienden dokter Albin Lambotte en zijn kunstzinnige echtgenote Emma in hun woning in Antwerpen een verzameling Ensors opgebouwd die de vergelijking met die van het museum kon doorstaan. Gedwongen door nijpende geldzorgen stelden zij in 1927 aan de „Commissie voor aankopen van het Koninklijk Museum in Antwerpen‟ voor om voor 1.000.000 Belgische frank eigenaar te worden van een verzameling tekeningen, stillevens, marines en topstukken. Het Antwerpse museum kocht zes werken: De vrouw met de wipneus, een jeugdwerk van 1879, een studie getiteld De afspraak (1879 of 1882), Stilleven met chinoiserieën (1880), de fameuze Oestereetster (1882) (het schilderij werd in 1908 voor aankoop afgewezen door de gemeenteraad van Luik en het toenmalige Nationaal Museum in Brussel), een cruciaal landschap Adam en Eva uit het paradijs verjaagd (1887) en de Sloepen (1890). De overige werken uit de verzameling Lambotte bleven voorlopig in Antwerps privébezit. Later kwamen deze werken terecht in verschillende binnen- en buitenlandse instellingen: Pierrot en de skeletten (1905, olieverf op doek, KBC Bank België), Zelfportret met maskers (1899, olieverf op doek, Komaki (Aichi), Menard Art Museum), De liefdestuin (1888, olieverf op doek, Toyota City (Aichi), Toyota Municipal Museum of Art) en Kinderen aan het ochtendtoilet (1886, Gent, Museum voor Schone Kunsten, in langdurige bruikleen van de Vlaamse Gemeenschap).
In 1930 werd de verzameling voor een derde keer aangevuld met een belangrijk ensemble. François Franck schonk de naturalistische Roeier (1883), De witte wolk (1884) en het topstuk Val van de opstandige engelen (1889). Zijn broer Charles schonk een van Ensors meest conventionele stillevens De rog (1880).
Tijdens de periode van de Tweede Wereldoorlog werd de collectie nog aangevuld met de schenking van het stilleven Azalea’s (ca. 1925), waarin Ensor als schilderij in een schilderij De vertroostende maagd van 1892 (olieverf op hout, privéverzameling) citeert, alsook met de aankoop van een realistische studie van een Dame met rode parasol (1880) en de vrolijke Muziek in de Vlaanderenstraat (1891).
Walter Vanbeselaere, hoofdconservator van het museum van 1949 tot 1973, consacreerde de artistieke waarden en voorkeuren van Kunst van Heden. De aankopen, de tentoonstellingspolitiek en de publicaties van Vanbeselaere zelf waren wellicht doorslaggevend voor de vooraanstaande plaats die James Ensor sedertdien bekleedt in de „canon‟ van de Vlaamse én de Belgische kunst. Met de aankoop van werken van Van Gogh, Degas en Redon probeerde Vanbeselaere de Antwerpse Ensorverzameling bovendien in een internationale context te plaatsten.
Na de Tweede Wereldoorlog groeide de verzameling Ensorschilderijen aan tot 38 exemplaren met Badkoets op het strand (datering onbekend), die de zestienjarige schilder naar het leven schilderde, het monumentale Daken in Oostende (1884), het grote Burgersalon (1881) en Dame met waaier of Ensors jongere zuster Mitche (1880), een raadselachtig Uitzicht in Phnosië, golven en lichtende vibraties of De daken van Oostende (aan de Van Iseghemlaan) (1890) en een moeilijk te dateren, gedistingeerd Ensor voor zijn schildersezel. Nog voor Vanbeselaere afscheid nam van het museum kocht hij het fameuze Het schilderend geraamte (1896-1897).
Waarschijnlijk was Vanbeselaeres optie om daarnaast ook een aanzienlijke verzameling tekeningen aan te leggen minstens zo belangrijk. Kort na het overlijden van Ensor in 1949 verkochten zijn erfgenamen grote delen van de inboedel. De intrede van Christus in Brussel in 1889 (1888-1889, olieverf op doek, Los Angeles, J. Paul Getty Museum) kwam via allerlei omwegen en mislukte pogingen tot aankoop van onder meer de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Antwerpen terecht en dit als langdurige bruikleen van Louis Franck. Het werk zou tot 1984 in het Antwerpse museum blijven.
Via een tussenpersoon kocht het museum in 1951 meer dan 500 tekeningen: kopieën, ontwerpen, schetsen en krabbels. Een jaar later, in 1952, kwam het museum in bezit van talloze handschriften: schoolschriften, teksten voor redevoeringen, enz. In 1953 kocht het museum ook een belangrijk aantal autonome tekeningen.
Hoofdconservator Lydia Schoonbaert slaagde er in 1990 in Ensors „japonistische‟ Man van smarten aan te kopen. Het schilderij dat in 1891 tot stand kwam, is geïnspireerd op een gelijknamig schilderij van Aelbert Bouts dat eveneens in het KMSKA bewaard wordt. Ook tijdens het waarnemend hoofdconservatorschap van Eric Vandamme, van 1995 tot 1997, werd de Ensorverzameling aangevuld met twee realistische studies, een tekening en documenten. Recent kocht het museum een schetsboekje met studies voor Ensors laatste ambitieuze schilderij De boeteprocessie in Veurne (1935, olieverf op doek, Vatikaan, Monumenti, Musei e Gallerie Ponteficie).
Herwig Todts