Het passieverhaal van Christus is in de Westerse beeldende kunst een veel voorkomend thema. In de volkse devotie kende het verhaal nog in Ensors tijd een bijzondere weerklank door de jaarlijkse kruisweggang op Goede Vrijdag. Ensors ontluisterende kijk op de dood van Christus heeft echter een andere dimensie. In de prent overheerst de dood, met de omstaanders als levende lijken rechts en dreigende duivelfiguren links. Satan omgrijpt zelfs de Christusfiguur, van wie de fysionomie gelijkenissen heeft met die van Ensor zelf. Boven het kruis blaast een vreemdsoortige engel op een trompet. In de achtergrond beeldde de kunstenaar nog een galgenveld af. De ets is grotendeels gebaseerd op een houtskooltekening uit de reeks De aureolen van Christus uit 1886 (Brussel, KMKSB, inv. 4193). Op de achterzijde van deze tekening betitelde Ensor het werk als volgt: La triste et brisée. Satan et les légions fantastiques tourmentant le crucifié. Het eerste deel van de titel heeft betrekking op het effect van het licht, het tweede op het onderwerp.