In de prent Mijn portret in 1960 probeerde Ensor zich een voorstelling te maken hoe hij er als honderdjarige uitziet: een geskeletteerd wezen, dat, onderuitgezakt, de levensstrijd heeft opgegeven. Uit zijn schedel spruiten nog verwarde haren waar de golving reeds geheel uit verdwenen is. Terzijde van hem beweegt zich een reuzenspin die regelmatig bij portretten uit deze tijd om Ensor rondwaart als symbool voor de zorgen die hij heeft. Aan de voeten van het geraamte, dat nog een soort slippers draagt, duiken drie slakken op. Dit soort macabere fantasieën herinnert aan kerkelijke grafsculpturen waarbij de overledene in verregaande staat van ontbinding wordt voorgesteld. Volgens tijdgenoten noemde Ensor deze prent simple anticipation.